08-09-2020

“BLIJKBAAR VERGAT IK WAT VOOR DAG HET WAS” 

“BLIJKBAAR VERGAT IK WAT VOOR DAG HET WAS” 

Dubbelinterview met één persoon

Ze stapt vrolijk over de drempel van het buurthuis, een kleine, relatief jonge vrouw die ik mag interviewen voor de Week van de Dementie. Ze heeft Alzheimer en wil er best over vertellen. Ze vindt het een goed idee om een verhaal te maken dat bijdraagt aan de bewustwording over leven met dementie, waar je tegenaan loopt en hoe je ermee omgaat. Alleen weet ze veel niet meer. Hoe kan ze vertellen over wat ze vergeet?

Het is een bijna ethisch dilemma, als je een interview doet met iemand met een verstandelijke beperking, niet aangeboren hersenletsel of dementie. Je hoort in zulke gesprekken meer dan dat de mensen je vertellen. Je vult in vanuit je eigen kennis en ervaring. Maar verwerk je dat ook in het verhaal?

Positieve inslag

De vrouw die ik mag interviewen is er de persoon niet naar om vanwege Alzheimer bij de pakken neer te zitten. Ze heeft veel sociale contacten, ze fietst nog door de stad – met plattegrondboekje in haar zak – en ze reist met het OV, vertelt ze. Ze woont bovendien zelfstandig, ze doet bijna alles zelf. Wel heeft ze hulp bij de administratie, want al die papieren overziet ze niet meer. Ik noteer haar verhaal.

Later als ze weg is, spreek ik een coördinator die haar goed kent. Die bevestigt dat de dame een positieve inslag heeft, maar dat de werkelijkheid er wat minder rooskleurig uitziet. Haar partner komt iedere dag langs. Hij houdt haar agenda bij, checkt haar mail, zorgt dat ze goed eet. Zonder hem zou zij niet zelfstandig kunnen wonen. Wat nu? Schrijf ik het verhaal dat ik van de vrouw zelf hoorde? Dan schets ik een te positief beeld. Vul ik aan met wat ik hoor van de coördinator, zodat ik een realistisch beeld neerzet? En hoe is het dan voor haar, als ze dat later leest?

Veelzeggende woordkeus

Ik wil recht doen aan de vrouw. Dat zie ik als mijn verantwoordelijkheid. Tegelijk wil ik het doel van het interview niet uit het oog verliezen. Dus vul ik haar verhaal aan met dingen die ik tussen de regels door al uit haar woorden kon opmaken en bevestigd werden door de coördinator. Als de vrouw het verhaal later leest, zegt ze: Het klopt.

Gelukkig is haar woordkeus ook veelzeggend. Ze vertelt over de periode rond haar diagnose: “Ik weet niet meer wat de klachten waren. Ik geloof dat het mijn omgeving was die mij erop attent maakte dat ik dingen vergat. Blijkbaar vergat ik bijvoorbeeld wat voor dag het was.” Drie keer begint ze haar zin met twijfel. Dat vertelt het echte verhaal.

 

Foto: Christina Morillo